Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Uw [134]grote zuster nu is Samaria, zij en haar [135]dochteren, dewelke woont [136]aan uw linkerhand; maar uw zuster, die kleiner is dan gij, die tegen uw rechterhand woont, is Sodom en haar dochteren. 134. Samaria, waardoor de tien stammen verstaan zijn, wordt Jeruzalems grote zuster genaamd, omdat haar koninkrijk meerder was dan het koninkrijk van Juda, alzo Sodom haar kleine zuster, omdat haar koninkrijk minder was. 135. Het woord dochters betekent wel dikwijls de onderhorige plaatsen der grote steden, [zie 2 Kon.19:21], maar hier kan men het verstaan van de inwoners dezer steden en landen. 136. Dat is, noordwaarts van u. Want die in Jeruzalem waren, staande met het aangezicht naar het oosten, hadden Samaria aan de linkerhand; dat is benoorden, en Sodom aan de rechterhand, dat is bezuiden.